Of je nu een kort verhaal schrijft of een manuscript van meer dan 100.000 woorden, de elementen voor een prettig leesbaar verhaal, waarin je je lezer stimuleert om door te lezen, zijn eigenlijk hetzelfde. Dat is gelijk de rode draad in de tips: maak je lezer nieuwsgierig en zorg ervoor dat je hem niet irriteert met hoe je dingen opschrijft.
Er zijn natuurlijk heel veel tips te geven en daarom neem ik jullie in een aantal blogs mee langs verschillende tips die ik als redacteur graag geef aan de auteurs met wie ik samenwerk. Dit is deel 5.
Niet alle tips zullen bij jou of je verhaal passen, dus kijk waar je wat mee kan en doe er je voordeel mee!
In dit blog:
- Blijf bij je perspectief
- Gebruik een of meerdere plotwendingen
- Gebruik consequent dezelfde werkwoordtijd
- Creëer ronde personges
- Rond je verhaal af
21. Blijf bij je perspectief
Bedenk tijdens het schrijven en herschrijven steeds of de persoon vanuit wie je op dat moment schrijft, kan zien, horen of weten wat je vertelt.
Iemand kan niet in de ene kamer tv kijken en weten dat iemand in de andere kamer zijn haren kamt, tenzij dit natuurlijk gezegd wordt. Ook kan iemand die alleen de bel hoort niet weten wie er voor de deur staat.
Je kan het beste vanuit een perspectief schrijven. Je kunt wel per hoofdstuk of eventueel per alinea van perspectief wisselen.
Als voorbeeld van een niet goed gebruikt perspectief deze zin:
1. Ik ben verdrietig, Jet wil scheiden en hij niet.
In deze zin klopt het perspectief niet omdat ik een ander perspectief is dan hij.
Je zult de zin aan moeten passen om het perspectief kloppend te maken. Dat kan op twee manieren.
a. Ik ben verdrietig, Jet wil scheiden en ik niet.
b. Hij is verdrietig, Jet wil scheiden en hij niet.
Niet goed bij het perspectief blijven, gaat best vaak mis. Dat is zonde, want hierdoor raakt de lezer in verwarring, hij weet niet meer met wie hij meekijkt, raakt de draad kwijt en haakt af.
22. Gebruik een of meerdere plotwendingen
Terwijl je lezer denkt te weten hoe het verhaal zich ontwikkelt, kom jij met een onverwachte wending. Dit doet het altijd goed. Je schudt je lezer wakker en een goede plotwending blijft hem lange tijd bij. Lees: je lezer heeft het over je boek met vrienden en bekenden of schrijft misschien wel een positief review!
23. Gebruik consequent dezelfde werkwoordtijd
Als je je verhaal in de tegenwoordige tijd schrijft, zorg dan dat alle zinnen in de tegenwoordige tijd staan.
Gebruik je een flashback, dan kan je daarin de verleden tijd gebruiken. Voor de duidelijkheid kan je het beste de hele flashback in de verleden tijd schrijven. Er zijn echter ook auteurs die een flashback in de verleden tijd beginnen en overgaan naar de tegenwoordige tijd.
Schrijf je je verhaal in de verleden tijd, dan schrijf je je flashback in de voltooid verleden tijd, ook hier kun je na enkele zinnen weer overgaan op de gewone verleden tijd.
Het belangrijkste is dat je consequent bent in hoe je de werkwoordtijden toepast, het afwisselen van werkwoordtijden, zonder reden, is namelijk verwarrend voor je lezer.
24. Creëer ronde personages
Ronde of dynamische personages maken een ontwikkeling door in het verhaal. Het tegenovergestelde is een plat of vlak personage. Platte personages zijn geschikt voor niet belangrijke bijrollen. De hoofdpersoon, de antagonist en belangrijke bijfiguren ziet de lezer het liefst als rond personage.
Hoe maak je een personage rond?
Een aantal voorbeelden:
- Een ‘goed’ persoon kun je een of enkele negatieve karaktertrekjes geven of een irritante tik.
- De slechterik heeft een goede of lieve eigenschap, hij is bijvoorbeeld gek op kittens.
- Geef een persoon een intrinsiek verlangen of een wens, iets wat hij wil bereiken.
- Laat zijn verleden de persoon vormen.
- Laat de persoon van een slechte gewoonte afkomen, roken bijvoorbeeld.
- Leer de persoon omgaan met een lastige karaktertrek, bijvoorbeeld perfectionisme of smetvrees.
25. Rond je verhaal af
Een afgerond verhaal zorgt ervoor dat je lezer met een bevredigd gevoel achterblijft. Een afgerond verhaal kan zowel een open als gesloten einde hebben.
Voor een gesloten einde sluit je alle of in elk geval de meeste spanningsbogen. De lezer blijft niet met vragen zitten.
Als je met een open einde werkt, omdat je het leuk vindt om de lezer zelf te laten invullen hoe het afloopt of omdat je de mogelijkheid open wil laten voor een vervolg, is het goed om enkele andere verhaallijnen toch af te sluiten.
De klassieker ‘komen ze bij elkaar of niet’ is natuurlijk een behoorlijke cliché, maar leent zich uitstekend voor een vervolg. Rond dan de andere verhaallijnen, of een deel ervan, wel af.
Zo slaat de lezer met een goed gevoel je boek dicht.
Vond je dit interessant?
Lees dan de eerste vier blogs in deze serie, ook komen er binnenkort nieuwe blogs online met meer tips voor het schrijven en uitgeven van een manuscript.
Als je me volgt op social media ben je als eerste op de hoogte als ik een nieuw blog plaats.
❓ Benieuwd of jouw verhaal 'lekker leest'?
👉 Neem dan contact met me op.
In een vrijblijvend en kosteloos kennismakingsgesprek bespreken we wat ik voor jou(w manuscript) kan betekenen.