Of je nu een kort verhaal schrijft of een manuscript van meer dan 100.000 woorden, de elementen voor een prettig leesbaar verhaal, waarin je je lezer stimuleert om door te lezen, zijn eigenlijk hetzelfde. Dat is gelijk de rode draad in de tips: maak je lezer nieuwsgierig en zorg ervoor dat je hem niet irriteert met hoe je dingen opschrijft.
Er zijn natuurlijk heel veel tips te geven en daarom neem ik jullie in een aantal blogs mee langs de tips die ik als redacteur graag geef aan de auteurs met wie ik samenwerk. Niet alle tips zullen bij jou of je verhaal passen, dus kijk waar je wat mee kunt en doe er je voordeel mee!
In dit blog:
- Start met een pakkende eerste zin
- Introduceer niet te veel personages tegelijk
- Voorkom infodumps
- Verdeel je verhaal in alinea’s
- Show, don’t tell
1. Start met een pakkende eerste zin
We beginnen bij het begin van je verhaal. Met een pakkende eerste zin trek je je lezer je verhaal in. Wat gebeurt er met deze persoon? In welke plaats bevindt zich dat mysterieuze kasteel?
Zorg ervoor dat je lezer meer wil weten!
Je kunt direct met een handeling beginnen of met een raadselachtige omschrijving van de locatie. Of misschien start je wel met een intrigerende – op dat moment nog onduidelijke – gedachte van een belangrijk personage. Aan jou de keus.
2. Introduceer niet te veel personages tegelijk
Als je je lezer in een keer opzadelt – want ja, zo voelt het dan – met veel verschillende namen, loopt het waarschijnlijk spaak in zijn hoofd. Hij kan de namen van de personages niet onthouden en weet niet meer welke eigenschappen of belevenissen bij wie horen. De kans is groot dat je de aandacht van je lezer verliest.
Gebruik daarom in het begin van je verhaal een of enkele personages, laat ze dingen beleven of doen en introduceer gaandeweg de andere personages. Bedenk ook of alle personages die je opvoert daadwerkelijk nodig zijn.
3. Voorkom infodump
Naast dat je niet te veel personages in een keer moet introduceren, moet je ook spaarzaam zijn met het ‘dumpen’ van andere informatie.
Je hoeft geen pagina vol te schrijven over hoe een ruimte eruitziet, hoe iemand zich klaarmaakt om naar zijn werk te gaan of hoe de reis ergens naartoe verloopt.
Zorg ervoor dat de informatie die je deelt, bijdraagt aan het verhaal, het verhaal zogezegd verder brengt, en deel de informatie vervolgens gedoseerd. Bijvoorbeeld tijdens verschillende acties of laat iemand tijdens een gesprek een element van een ruimte in zich opnemen.
4. Verdeel je verhaal in alinea’s
Een verhaal met alineaverdeling oogt fijner dan een blok tekst én geeft de lezer houvast. Door de alinea-indeling weet de lezer namelijk dat er een overgang is.
Er zijn verschillende plekken (overgangen) waar je een nieuwe alinea kan, en soms moet, beginnen:
- Bij het wisselen van persoon. (handelingen of gesproken tekst)
- Bij het wisselen van locatie.
- Bij de overgang naar een andere soort tekst. (beschrijving, actie, dialoog, flashback of flashforward)
- Als een persoon lang aan het woord is, kun je de gesproken tekst opdelen.
- Bij het opvoeren van de spanning.
5. Show, don’t tell
De welbekende opmerking: Show, don’t tell. Ook ik roep het vaak. Door veel te tonen, niet te vertellen, trek je je lezer het verhaal in. Dat is natuurlijk wat je wil!
Soms is het niet nodig om iets te showen. Gebeurtenissen die niet belangrijk zijn voor de opbouw of inhoud van je verhaal, maar wel plaatsvinden, kun je omschrijven in een paar korte zinnen. Je hoeft niet uitgebreid te vertellen hoe iemands week verloopt als hij het weekend daarna een belangrijke afspraak heeft. Die afspraak zelf is wel interessant, die mag je vooral showen.
Een voorbeeld van het verschil tussen tell en show:
Tell:
Esther is dolgelukkig. Gister heeft ze de avond van haar leven gehad, eindelijk durfde ze Jasper te zoenen. Ze heeft hem vanochtend een berichtje gestuurd, maar nog geen antwoord gekregen. Concentreren kan ze zich niet, ze staart al zeker tien minuten naar haar computerscherm. De stem van Lianne haalt haar uit haar gedachten. Snel stelt ze voor koffie te halen.
Show:
De glimlach zit vastgelijmd aan Esthers gezicht.
Haar collega slaat haar al een tijdje gade terwijl het mailtje op haar scherm onbeantwoord blijft. ‘Hé, waar zit jij met je gedachten?’
‘Wat?’ Shit, volgens mij heb ik al tien minuten geen toets aangeraakt.
‘Gaat het wel? Je lijkt je aandacht er niet bij te hebben.’
‘Sorry, ik dacht aan gisteren.’ Esther slaakt een gelukzalige zucht. ‘Ik ga even koffie halen. Jij ook, Lianne?’
‘Lekker, doe maar cappuccino.’
De koffieautomaat doet zijn werk en Esther checkt haar telefoon. Nog geen berichtje terug van Jasper. Hij laat me toch niet zitten na gisteren?
Vond je dit interessant?
Binnenkort komen er nieuwe blogs online met nog meer tips voor een prettig leesbaar verhaal! Als je me volgt op social media ben je als eerste op de hoogte als ik een nieuw blog plaats.
❓ Benieuwd of jouw verhaal 'lekker leest'?
👉 Neem dan contact met me op.
In een vrijblijvend en kosteloos kennismakingsgesprek bespreken we wat ik voor jou(w manuscript) kan betekenen.